Achtergrond

Lasting Fields in de Praktijk (hierna LFidP)  heeft oa gefunctioneerd als voorloperproject voor de Akker van de Toekomst.

Het algemene beeld van 2021

Een aantal basisfactoren:

  1. Redelijk normale herfst en winter; wel een bijzonderheid: een redelijk strenge vorstperiode van ruim een week in februari werd gevolgd door een week van uitzonderlijk warm weer
  2. beschikbaarheid van machines: evenals vorig jaar moet soms gewacht worden op mogelijkheden van derden waardoor lang niet altijd het ideale moment kan worden “gepakt”. Daarnaast is de bedden ploeg niet beschikbaar geweest in winter en/of voorjaar
  3. De LF20 is ong. 3 weken (vanaf 20 april) niet beschikbaar geweest vanwege een nodige update.
  4. De oogst vorig jaar van de rooivruchten is gepaard gegaan met verliezen van product waar we dit jaar last van hadden (opslag) en daardoor handmatig “reparatiewerk”
  5. Begin mei heeft een forse hagelbui behoorlijke schade gegeven aan de zaaiuien; zeker in combinatie met hogere dosering bodemherbiciden heeft dat plantwegval veroorzaakt
  6. Het is een gemiddeld koud en nat voorjaar geweest gevolgd door betrekkelijk natte maanden juni tm augustus

Gevolgen hiervan:

  • er was niet geploegd en daardoor is besloten om het gehele perceel tegen onkruid te bespuiten met Round-up.
  • Tevens is er veel mechanisch werk verricht om de grond in de juiste poot- en zaaicondities te krijgen
  • algemene bewerkingen om dit te doen (ipv ploegen) paragrubber met rotoreg gevolgd door 2x rotoreggen (daarbij paden die teveel opgevuld zijn met losse grond/kluiten)
  • Door het gemiddeld natte seizoen is de ziektedruk van diverse bladziektes erg hoog geweest. Dit had oa tot gevolg dat Nederland-breed de resistenties in de diverse gewassen zijn doorbroken; mn in aardappelen en uien is het voor de gehele sector spannend geweest om de boel onder controle te krijgen cq /houden.

Daarnaast zijn er in de uitvoering zaken misgegaan:

  • Veldbonen zaaimachine heeft veel teveel gaten laten vallen (dit moet volgend seizoen echt anders!)
  • 1e en 2e keer zaaiuien met bodemherbicide spuiten is niet goed gegaan: zowel overdosering als onder dosering is aan de orde geweest + dat er vanwege afglijden van rijpad her en der (>30%) de buitenste rijtjes van het gewas is bereden

 

Bemesting:

Allereerst was er de gedeelde overtuiging dat een deel van de voor afgelopen jaar gegeven compost niet ‘verteerd’ is geweest en er nog werking van mocht worden verwacht.
Ten tweede hebben we vorig jaar ook geleerd dat de meststoffen in organische vorm toch wat lager moet liggen in C/N verhouding om te kunnen vertrouwen op voldoende werking.
Dat tezamen met de techniek van verstrooien heeft geleid tot een besluit om de basisbemesting te geven dmv 2,5 ton/ha aan kippemestkorrels. Daarmee is ruim 80kg N/ha in elk gewas plus de fosfaatonttrekking voor elk gewas gezekerd.
Ook is ervoor gekozen om (gezien MG/Ca verhouding) 300 kg kieseriet/ha te verstrooien op alle gewassen.
Voor de rest van het seizoen is ervoor gekozen om middels plantsap-analyses te volgen hoe het gewas ervoor stond (dat uiteraard naast een gewasbeoordeling op het “oog’).
De geïnstalleerde dripirrigatie stond ter beschikking om ook evt. (kunst)meststoffen toe te voegen hetgeen in geringe mate toegepast is; zie tabel 1

Tabel 1 (toegepaste kunstmest-N/ha; doel: max 30 kg N/ha bouwplanbreed)

50 Kg N/ha op bieten (kunstmest via driptape)
16 Kg N/ha op Uien (kunstmest via driptape)
7 Kg N/ha op aardappelen (kunstmest via driptape)

14,4 Kg N/ha gemiddeld in kunstmestvorm bouwplanbreed

De inschatting dat er van belang voedingsstoffen zouden vrijkomen uit de vorig jaar toegepaste compost is correct gebleken. Er zijn geen zichtbare tekorten opgetreden behoudens een wat laag N-niveau in gerst en pootaardappelen; beide zijn een bewuste keuze geweest. Bij pootaardappelen om zo laag mogelijke risico`s tav het optreden van luizen te hebben; daarnaast wil je dat de pootaardappelen aan het afrijpen gaan wanneer de tijd gekomen is (vanwege knolmaat) om het gewas dood te maken; en dat is dit jaar prima gelukt.

Bijzonderheid: alle “even” teeltbedden zijn behandeld met Blue-N; een bacterie waarvan verwacht wordt zich te “nestelen” in het blad en in staat is om N2 uit de lucht om te zetten in een N-vorm die voor plantengroei benutbaar is. Deze verwachting is niet erg zichtbaar geworden (behoudens een opbrengsteffect in de pootaardappelen maar onvoldoende statistisch vast te stellen)

Rooi-ervaringen

Aardappelen

  • Vanwege beschikbaarheid tractoren en onzekere weersomstandigheden is er gerooid in gemiddeld iets te natte omstandigheden.
  • Al meteen bleek dat het vlakstrijk”rooster” niet voldeet; deze hebben we eronder uit gehaald.
  • Gevolg was wel dat wat dieper gerooid moest worden om geen te diepe geul in het opraapbed achter te laten.
  • Ander gevolg was dat de vaste rol nogal aanbakte en geen mooi aangedrukt bed kon “produceren” en de rooier een te breed zwad achterliet met veel grond/kluiten
  • Dit had weer tot resultaat dat de opraper nogal diep moest werken.
  • Icm het brede zwad kon eea vaak niet goed worden opgenomen met verliezen van knollen langs de rand van de opraapbek tot gevolg.

Uien

(een seizoen met een werkende wet van Murphy)

Hier wreekte zich dat bij de eerste bespuiting de meest buitenste rijen van de uien dieper waren weggereden (soms zelfs incl de driptape).

Dat resulteerde bij de oogst in een onmogelijke opgave om de 3 meter brede machine ondiep over de gehele breedte te laten werken.

Daarnaast bleek ook dat zelfs bij dieper werken de driptape voortdurend tussen de uit 3 beitels bestaande bek kwam.  Leerpunt: dat betekent dat je of een uit één stuk bestaande beitel in de bek moet hanteren en/of je de driptape voor het rooien moet verwijderen.

Vervolgens is gekozen om de uien te laten rooien met een 1,50 m brede machine met het idee dat die enigszins schuin kon worden ingesteld; helaas kwam daar ook weinig van terecht.

Uiteindelijk is gemiddeld ondiep gerooid maar wel met schade aan de uien van mn de buitenste rijen.

Daarnaast is de fout gemaakt om te klappen met een 2,25 m brede tractor waardoor er juist op de plekken waar het zwad wordt gelegd een “verdieping” in het zwad is, wat nog de nodige hoofdbrekens bij het opladen geeft.

Uiteindelijk hadden we dus een paar zwaden met enorm veel grond/kluiten

En de rest van de zwaden met beschadigde uien.

Bij het opladen zijn er 3 `a 4 personen op de oplader gezet om die beschadigde uien en kluiten uit te rapen.

Gewas-specifieke resultaten  

(opbrengsten in ton/ha op basis van proefrooi minus 10%)

Pootaardappelen (Twister)  

27-4 gepoot ;  22-7 doodgespoten 26-7 gebrand;  12-8 oogst

  • Uiteindelijk 6,5 kg N/ha in kunstmestvorm gebruikt
  • Rond de knolzetting dripirrigatie toegepast
  • Geen luizen van belang
  • nauwelijks viruszieke planten eruit gehaald (nacontrole prima)
  • opbrengst : 48 ton/ha

Veldbonen

6-3 gezaaid; 24 augustus geoogst (te laat voor de gerst)

Veel te dunne stand oa door matig functionerende zaaimachine; structuur niet goed (te vast, kluiterig))

Geen chemie gebruikt en geen kunstmest

Geen plagen van belang behoudens het optreden van chocoladevlekkenziekte aan het eind van het seizoen

3-4, 18-4, 24-4, 3-5 en 11-5 ge-egd; 13-5, 20-5 en 2-6 geschoffeld;

Ondanks dat nog teveel onkruiden die zich in de juli/augustus ontwikkelen (in handwerk 20u/ha besteed)

echte netto opbrengsten          veldbonen    6 ton/ha

Zomergerst

8-3 gezaaid; 24 augustus geoogst (te laat voor de gerst)

Redelijke stand Ook hier structuur niet goed (te vast, kluiterig))

3-4, 18-4, 24-4, 3-5 en 11-5 ge-egd;

Op 29-5 gespoten met MCPA en Tapir tegen wortelonkruiden (mn distels)

Eind juni/begin juli veel aantasting van bladvlekkenziekte hetgeen de opbrengst aanzienlijk omlaag brengt

Opbrengst: 5,3 t/ha

 

Uien (Hylander)          

22april gezaaid;  8 september gerooid

  • begin mei heeft een stevige hagelbui (waarschijnlijk icm de werking van de bodemherbicide) een behoorlijke verlies van planten veroorzaakt.
  • 7 mei rijenspuiten met Stomp/RU combi
  • 28 mei, 2, 7 en 19 juni rijenspuiten met mn bodemherbicides
  • 18 mei, 3, 15 juni, 8 juli en 13 augustus geschoffeld
  • Achteraf is de overlap tussen schoffelen en het rijenspuiten te klein geweest
  • Onder andere daardoor uiteindelijk teveel handwerk tav onkruid (80u/ha)
  • 19 juni (rijen)gespoten tegen trips (overbodig??)
  • 26 en 30 juli en op 4-augustus is gespoten tegen valse meeldauw en bladvlekkenziekte
  • Vanwege de grove uien besluiten we om op 25 aug de uien kunstmatig te strijken
  • Begin september zijn de uien gerooid en op 20 september opgeladen
  • opbrengst: 30 ton/ha

Rode bieten (Bazzu rhizomanieresistent)

2-6 gezaaid;  22-10 geoogst

  • Voor het zaaien in vanaf half mei nog 2x vollevelds geschoffeld tegen onkruid (mn aardappel opslag)
  • 4 juni gespoten met Bettix, 19 juni gespoten met Centurion (alles rijenspuit)
  • 15 juni en 8 juli geschoffeld
  • Teveel handwerk tav onkruid 60 u/ha
  • Uiteindelijk 50 kg N via de driptape in kunstmestvorm gegeven tijdens groeiseizoen
  • Op 23 juli met Rudis gespoten tegen bladvlekken
  • opbrengst: 82 ton/ha (netto slechts 58 ton/ha ivm slakken/muizenvraat en beschadiging)

 

Afsluitend en terugkijkend

Opvallend kenmerk van dit jaar qua weer is de regen die ruim voldoende en goed verspreid over het groeiseizoen viel. Daarnaast een hagelbui die (icm herbicidewerking) een behoorlijke uitval bij de uien veroorzaakte.

Daarmee is de context al aangegeven waarom we nauwelijks een plus hebben kunnen bereiken met de techniek driptape-irrigatie

Tav de doelen springt één doel er echt in negatieve zin uit: we zijn er niet in geslaagd om tot voldoende lage kostprijs te komen. Te lage opbrengsten (muv de pootaardappelen en bieten) zijn daar debet aan.  Ook is er teveel handmatige correctie van onkruid aan de orde geweest wat ook de kostprijs teveel heeft verhoogd.

Ook het doel 90% besparing op de inzet van GBM is niet gehaald; het is 47% geworden. Slechts eén middel (MCPA) is verantwoordelijk geweest voor ongeveer de helft van de veroorzaakte milieubelastingpunten (bouwplanbreed); hadden we dat middel weggelaten dan zou de score 89% besparing zijn geweest

Wel is ruimschoots voldaan aan de aan bemesting gerelateerde doelen; er is slechts 15 kgN/ha in kunstmestvorm gegeven, de resterende meststoffen waren van circulaire oorsprong. Het drainwater voldoet aan de nitraatnorm voor drinkwater

Ook het doel tav biodiversiteit mogen we als gehaald beschouwen.

 

Het perspectief van de oorspronkelijke set aan maatregelen/onze gereedschapskist

Er zijn een aantal zaken/maatregelen waarover we nu na 2 jaar wel tussentijdse conclusies mogen trekken.

Strokenteelt

  • heeft landbouwkundig absoluut niet gebracht waarop is gehoopt: minder en langzamer optreden van ziekten en plagen. Wellicht dat er tav verlaging van luisdruk een invloed is geweest maar daar zal de beperkte N-gift en nadruk op het biologisch leven bevorderende maatregelen (variëteit in gewassen, groenbemesters en verlagen inzet van pesticiden) waarschijnlijk ook een (veel grotere?) rol hebben gespeeld.
  • Fors landbouwkundig nadeel is een gewasgrens waar je nog doorheen moet rijden; dat heeft tot gevolg dat (vooral late) bewerkingen tav het ene gewas leiden tot beschadiging van het andere gewas
  • Elke gewasgrens brengt een risico tav contaminatie met chemische middelen naar het grensgewas met zich mee.
  • Om het economische rendement van de invoering van strokenteelt op peil te houden is betaalbare robotisering een harde randvoorwaarde.  Robots die in staat zijn om minimaal 5 ha van een gewas zonder hulp van buitenaf te bewerken (denk aan spuiten, schoffelen, etc.)
  • Het lijkt wijs om met een vruchtwisseling te werken met een even aantal gewassen. Dat opent de mogelijkheid om met paren van gewassen te werken waardoor je niet het gehele opp. van een bedrijf hoeft af te rijden om een bepaald gewas te “behandelen”. Dat zal de kwaliteit van de kopakkers zeker goed doen. Tevens zal daarmee de meest gunstige combi van 2 gewassen gezocht kunnen worden.

Onbereden beddenteelt en lichte machines 

  • Deze keuzes hebben absolute voordelen tav laag (fossiel) energie gebruik en aanzienlijke beperking van de belasting op de bodem.
  • Wel verdient het aanbeveling om te streven naar combinatie van bewerkingen in 1 werkgang en sowieso het aantal benodigde bewerkingen te beperken.
  • Er blijft nog een hele uitdaging liggen om te komen tot oogstmethodes die beperking van bodemlast combineren met voldoende capaciteit en lage kosten.

Gebruik maken van interne planteigenschappen

  • De grote tegenvaller van afgelopen natte groeiseizoen is het doorbreken van zowel phytoftora- als valse meeldauwresistenties.
  • Aangezien de populatiedynamiek van die ziekteverwekkers onvoorspelbaar is, is het afwachten wat deze resistenties “doen” komend jaar. Afdoende/tijdige en plaatsgewijze voorspelling van het optreden van deze ziekteverwekkers is eigenlijk onontbeerlijk om zuinig om te kunnen gaan met de inzet van chemische middelen (om oogstreductie en kwaliteitsverlies tegen te gaan)
  • De inzet van vlinderbloemigen is een belangrijke motor geweest om de inzet van kunstmest-N te verminderen

 

  • De inzet van Blue-N heeft een niet goed zichtbaar/meetbaar effect gehad. Mogelijk speelden de enorm optredende bladziekten daarin een negatieve rol
  • Bladsap-analyses lijkt een goed besluitvormingsinstrument om gericht stoffen, waarvan de plant tekorten vertoont, toe te passen
  • De inzet van druppelirrigatie moet zich (gezien de kosten) nog bewijzen. De theorie erachter is sterk, gezien onze doelen, maar in een gemiddeld nat jaar kom je niet uit de kosten.
  • De combi van rijenspuiten en schoffelen zou goed moeten kunnen werken maar vereist zeer nauwkeurig werken en een voldoende mate van overlap tussen die 2 werkzaamheden.
  • Het rijenspuiten an sich leidt tot een beduidende besparing op toegepast middel (ruim 50%)