Bodemleven en Bemesting

Ik had een artikel beloofd tav kwesties rond diverse asdpecten rond bemesting en stimulatie van bodemleven welnu hier is de aftrap ervan.

Eerst maar eens de basis:

We hebben de bodemvruchtbaarheid altijd separaat beoordeeld op 3 “onderdelen”

de fysische, chemische en biologische bodemvruchtbaarheid.

  1. Bij de fysische bodemvruchtbaarheid let je op:
    1. de verdeling/sortering  tussen de verschillende grondaggregaten
    2. de mate waarin grond water en lucht kunnen bevatten (ruwe stelregel: hoe meer hoe beter)
    3. de manier waarop gronddelen aan elkaar kitten en de stabiliteit daarvan
    4. evt verdichtingen in de grond
    5. de  structuur agregaten (oa kluitvorm, kruim)

2. Bij de chemische bodemvruchtbaarheid wordt meestal gelet op zaken als:

    1. zuurgraad (pH) en Organische stofgehalte
    2. de mate waarin macro-elementen (denk aan reactieve N, P en K) beschikbaar zijn.
    3. in aanzienlijk mindere mate wordt gekeken, althans bepaald (en nauwelijks iets gedaan) naar andere (micro-) elementen zoals Mg, Ca, S, Fe, Bo, Mo, Mg, Co, Zn, Se)  Met name hierop ontwikkelen zich steeds meer inzichten, zowel tav de diverse functies die micro-elementen ondersteunen of essentieel voor zijn, de manier van bepalen alsook hoe je de diverse metingen moet interpreteren.

3. De biologische bodemvruchtbaarheid heeft het overwegende karakter van een black box.

Dat is begrijpelijk als je weet dat een handvol grond wel meer dan een miljard organismen kan bevatten (met meer dan 100 duizend soorten)

Bij gebrek aan een goed inzicht is de focus lang gericht geweest op de aanwezigheid van ziektekiemen.  Het laatste decennium is er wat meer nadruk gelegd op zg goede organismen [voor (sommige) landbouwgewassen nuttige soorten] en de manier waarop organismen (samen)leven en hun onderlinge relaties. Laat je niets wijsmaken: een en ander staat nog echt aan het begin van een heel onderzoeksveld.

Waar nog weinig aandacht voor is geweest (in de mainstream-landbouw) zijn de onderlinge beïnvloedingen van bovenstaande bodemvruchtbaarheids-”onderdelen”.

Als je de geschiedenis (laatste 70 jaar) bekijkt van hoe landbouwers over het algemeen om gegaan zijn met bovenstaande dan zijn er 4 hoofdvelden van kritiek:

  1. zware mechanisatie (direct gevolg: slecht voor de fysische bodemvruchtbaarheid)
  2. eenzijdig bemesten met volledige focus op N, P en K (en dan nog met name op N) en nauwelijks oog voor andere (micro-)elementen
  3. het gebruik van kunstmestzouten en gewasbeschermingsmiddelen zijn slecht voor de biologische bodemvruchtbaarheid
  4. intensieve bouwplannen en (te) weinig aanvoer van Organische Stof

Ik voeg daar nu aan toe dat er veel te weinig oog is geweest voor de interacties tussen die 3 bodemvruchtbaarheids-aspecten.

Welnu in ons project Akker van de Toekomst willen we feitelijk op al die kritieken een oplossing bieden…………en dat doen we ook door een set van maatregelen waarbij de bodembelasting aanzienlijk verminderd wordt, de aanvoer van (verse) organische stof wordt gemaximaliseerd, geen P en K in kunstmest (zout)vorm, N in kunstmestvorm geminimaliseerd. Daarnaast blijft de bodem zo lang mogelijk begroeid en een ruimere vruchtwisseling bieden ook kansen tav een gevarieerd bodemleven.

Bij het opbouwen van een gezonder bedrijfsmodel liepen we tegen nog een aspect aan waar we (op termijn) inhoud aan willen geven :

Ik was er tot voor kort vanuit gegaan dat we door toepassing van organische mestsoorten en compost ruim voldoende zouden doen in de voorziening van een hele reeks aan (micro) nutriënten.

  1. Feitelijk loop je dan voorbij aan de mogelijkheid dat deze (micro)elementen in onvoldoende mate voor de plant beschikbaar zijn (in de grond maar ook in mest en/of compost)
  2. Daarnaast is het heel waarschijnlijk dat deze elementen ook weer allerlei onderlinge interacties hebben op de beschikbaarheid van nutriënten voor de plant,  invloed hebben op de fysische bodemvruchtbaarheid en invloed hebben op de biologische bodemvruchtbaarheid.  E.e.a. resulteert ook in al dan niet optimale groeimogelijkheden voor een plant.

Ik oordeel nu dat die hierboven genoemde mogelijkheid logischerwijze ook waarschijnlijk is.

Dat is omdat er al decennia eenzijdig is bemest (N,P en K) terwijl je met de oogst steeds wel alle mogelijke micro-elementen uit de bodem afvoert.

Daarbij er dat groeiende inzicht dat de mate van aanwezigheid en de  verhoudingen tussen de (micro-)elementen van cruciaal belang kunnen zijn tav grondstructuur en plantgezondheid en mogelijk ook voedingskwaliteit van de productie.