Bodem, plantenvoeding en plantgezondheid

In mijn vorige artikel gaf ik aan dat er al decennialang veel te weinig aandacht is geweest voor de interacties tussen de  fysische, chemisch en biologische bodemvruchtbaarheidsaspecten.

Tevens gaf ik aan dat we in het project Akker van de Toekomst richten op alle bekende bedreigingen van de bodemvruchtbaarheid maar dat er nog een relatief blinde vlek bestaat tav de rol en functie van micro-elementen en het bodemleven.

We zien wel dat er een heel veld van aanbieders, die zich gestort hebben op juist die genoemde ”blinde vlek”, is ontstaan.

Duss…. en nu??

Tja die hele wereld aan organisaties/bedrijven die bovengenoemde “velden” ontdekt (claimen te) hebben, daar interessante theorieën op ontwikkeld hebben en daarbij vaak velerlei middelen (bodemverbeteraars, plantversterkers, meststoffen maar dan anders; als verdienmodel) aanbieden. Voor een niet-ingewijde is door de bomen het bos niet meer te zien en feitelijk is het zelfs de vraag wie zich op dit terrein ingewijde mag noemen.

Daarbij vergeet ik nog te noemen dat er zich ook een hele wereld aan meetmethodes ontplooit en een stuk van de markt wil pakken.

Ook wordt een meetmethode vaak gekoppeld aan een visie en (soms/vaak; ik heb het overzicht nu niet) aan de verkoop van “goede” middeltjes.

Kortom echt een, voor de huidige akkerbouwers, vrij ondoorzichtig bos met wellicht een paar parels.

Al of niet door toeval hebben we in de AvdT iemand uit die wereld (Eddo de Veer) ruimte gegeven om een eigen methodiek van bemesten/grondbehandeling toe te passen op betrekkelijk kleine plotjes in elk gewas (in herhaling). Nu al drie jaar heeft hij laten zien in bijna elk gewas (behalve uien) hogere opbrengsten (>15%) te halen met gewassen die ook gezonder/sterker leken en beter in hun eigen waterbehoefte leken te kunnen voorzien.

Zeker ook daardoor geïnspireerd probeer ik sinds begin dit jaar meer te begrijpen van de onderliggende mechanismen.

In dit artikel doe ik een poging om meer fundamenteel de kwesties te benaderen (*1)

Eerst nog maar wat feiten:

  1. een plant is afhankelijk voor zijn mineralen- en wateropname van zijn wortelgestel .
  2. vrijwel alle in de plant voorkomende mineralen zijn ooit opgenomen middels het wortelgestel
  3. Dat wortelgestel wordt gevoed door een stroom aan “opbrengsten” vanuit de fotosynthese; mn koolhydraten/suikers (energie) en aminozuren
  4. Die voedingsstroom naar het wortelgestel is zo groot dat er sprake is van zg “wortelexudaten”; die voortdurende uitstroom is ter grootte van pakweg 30% van de fotosynthese opbrengst.
  5. Die wortelexudaten worden met name bij de groeiende wortelpunt uitgescheiden.
  6. Rond de wortels (mn bij de groeiende punt) is sprake van een enorm levendig “microbioom” dat in volstrekte samenhang leeft met het wortelorganisme.
  7. De exudaten zijn een essentiële voedingsbron voor het microbioom rond de wortel
  8. De plant/het wortelgestel krijgt daarvoor terug: bescherming en voeding.
  9. Het microbioom herbergt in zichzelf al tienduizenden soorten die in voortdurende interactie met het wortelgestel en elkaar leven.

ad 2)    dat impliceert dat de mineraleninhoud van de plant een aanwijzing geeft omtrent alle mineralen en in welke verhouding de plant die nodig heeft.

ad 7)    dat is mijns inziens de belangrijkste van de mogelijke voedselbronnen

een andere voedingsbron lijkt me te komen uit de processen van vertering van organisch materiaal wat zich in de bodem bevindt. En ongetwijfeld zal een groot deel elkaar opeten als onderdeel van al die processen

Mijn stellingen (*1):

A. Sommige delen van het microbioom zijn een uiterst belangrijk hulpmiddel om voor de plant onmisbare elementen op te nemen; ook als die elementen moeilijk bereikbaar zijn voor de plant. Hoe moeilijker bereikbaar hoe meer energie het kost om dat element in de plant te krijgen. De “ruilvoet” is daarbij recht evenredig met de benodigde energie/voeding die aan het microbioom gegeven moet worden om het betreffende element te verkrijgen. Ik vermoed dat elk type/familie microbioom z`n specialiteit heeft tav de diverse verschillende elementen.

B. Natuurlijke weerstand tegen plantbelagers die via de wortel de plant attaqueren wordt in forse mate beïnvloed door delen van het microbioom. De mate waarin die delen microbioom door de plant gevoed worden (energie verkrijgen) is waarschijnlijk een sleutelfactor in plantweerstand tegen gewasbelagers.

C. Een adequaat gevoed gewas (met planten met een optimale nutriëntenvoorziening en nutriënteninhoud) zal van zichzelf evenwichtiger zijn en een steviger natuurlijke weerstand hebben tegen gewasbelagers. (*1)

D. Last but not least vermoed ik dat een dergelijk evenwichtig gewas ook voedzamer is voor mens en dier.

(*1) deze feiten en stellingen zijn deels gebaseerd op de kennis en ideeën  van J.Kempf; zie: https://www.youtube.com/watch?v=18XR4UmOASQ ; (over de plantgezondheidspiramide; slechts een half uur, al moet je even door de eerste 3 minuten “show” heen en ook de laatste 5 minuten is mij wat teveel reclame)  en https://www.youtube.com/watch?v=OkXZLasBNPE (over de zg Rhizophage cycle)